Tipboek Muziek op papier is een van de weinige theorieboeken waarin elektrische gitaristen en rockzangers net zo goed aan hun trekken komen als violisten, blazers. In deze uitgave vind je alles wat je nodig hebt om bladmuziek te lezen: van accenten tot afterbeats, van pralltrillers tot plops, van kwintolen tot kwintencirkels, van toonladders tot transponeren en van voortekens tot vreemde maatsoorten. Ook het systeem achter de noten komt aan bod, zodat je niet alleen kan lezen wat er staat, maar ook beter snapt waarom het er staat – en dat is zeker ook handige kennis als je soleert, improviseert of componeert.
Tipboek Muziek op papier: een handig en glashelder geschreven gids, ideaal als naslagwerk of om weggezakte kennis op te halen, als ondersteuning bij instrumentale lessen, of gewoon om jezelf noten te leren lezen. De belangrijkste aanbeveling? ‘Het heeft lang geduurd, maar het blijkt toch te kunnen: een makkelijk leesbaar, overzichtelijk boekje over muziektheorie.’ (Heske Berkenkamp, Utrechts conservatorium). Hieronder lees je 20 van de meer dan 2.000 alinea’s die het boek telt.
- Zelden is zoveel informatie over dit lastige onderwerp zo compleet, zo compact en vooral zo helder in één boekje terechtgekomen. (John van der Veer; muziekjournalist, arrangeur en componist)
- Zeer compact, maar uiterst helder geformuleerd; … welk genre je ook beoefent, van klassiek tot pop… (Muziek & Onderwijs)
- Een aanrader voor iedereen die eens iets meer over die ingewikkelde muziektheorie wil weten. Toegankelijk, helder en fraai vormgegeven. (Preludium)
- Ongelooflijk wat allemaal hierin opgenomen werd! (Keys & Chords)
- Een onmisbaar naslagwerk. (Stage)
CONSONANT EN DISSONANT: Een fragment uit Tipboek Muziek op papier
Intervallen zijn onder te verdelen in dissonante en consonante intervallen.
Dissonant
Dissonant betekent letterlijk ‘niet samenklinkend’. De tonen van de dissonante intervallen wringen een beetje met elkaar. Ze zijn niet per se vals, lelijk of minder mooi, maar ze geven een gevoel van spanning. Het zijn de kleine en de grote secunde, de kleine en de grote septiem, en de (enharmonisch gelijke) overmatige kwart en verminderde kwint.
Consonant
Consonant is het tegenovergestelde van dissonant. De tonen van de consonante intervallen versmelten als het ware met elkaar. Ze geven de ‘ontspanning’ waar de dissonante intervallen om lijken te vragen.
(On)volkomen consonant
De consonante intervallen worden nog verder onderverdeeld in volkomen en onvolkomen consonante intervallen. Die namen geven het klankverschil heel goed aan.
- De volkomen consonante intervallen zijn de reine prime, kwart en kwint en het reine octaaf.
- De onvolkomen consonante intervallen zijn de grote en de kleine terts, en de grote en kleine sext.
(Ont)spanning
In muziek wordt veel gespeeld met spanning en ontspanning: de spanning van een dissonant interval moet opgelost worden door een consonant interval. Een eenvoudig voorbeeld hoor je als je eerst C-Fis tegelijk speelt, en daarna C-G.
Harmonieleer
Als je je verdiept in dat spel van ontspanning en spanning, ben je bezig met wat harmonieleer heet, ofwel met hoe muziek harmonisch in elkaar zit. Vooral als je zelf nummers schrijft of bewerkt, is het handig om iets van harmonieleer te weten. In dit Tipboek wordt hier verder niet op ingegaan.
Herkennen
Als je intervallen op het gehoor kan herkennen, en als je ze in je hoofd kan ‘horen’, kan je je zonder instrument bij de hand toch voorstellen hoe akkoorden of melodieën klinken. Ook om zelf muziek te schrijven, of om de muziek die je hoort op papier te zetten, is het makkelijk als je de klank van intervallen in je hoofd hebt zitten.
Trainen
Als je nummers van anderen probeert na te spelen zonder de muziek erbij te hebben, leer je bijna vanzelf om intervallen te herkennen. Je kan er ook echt voor gaan zitten: laat bijvoorbeeld iemand anders intervallen spelen en probeer ze te herkennen. Dan ben je bezig met solfège-oefeningen, in vaktermen. Solfègeoefeningen zijn ook te koop op cassettes en cd’s, en er zijn solfègeprogramma’s die je op je computer kan draaien.
Voorbeelden
Je onthoudt een interval het makkelijkst als je een nummer kent dat met dat interval begint. Hier zijn wat voorbeelden.
- Kleine secunde: The Windmills of your mind (Michel LeGrand); Symfonie no. 40 (W.A. Mozart)
- Grote secunde: Vader Jacob; Klap eens in je handjes
- Kleine terts: Greensleeves; Rawhide tune
- Grote terts: Oh, when the saints; In een groen, groen knollenland
- Reine kwart: Wilhelmus; Zie ginds komt de stoomboot
- Overmatige kwart: Maria (Westside Story; Leonard Bernstein)
- Reine kwint: Altijd is Kortjakje ziek: It ain’t necessarily so (Gershwin)
- Kleine sext: Black Orpheus / Orpheu Negro (L. Bonfa)
- Grote sext: Take the ‘A’ train (Billy Strayhorn); Berend Botje; My Bonnie lies over the ocean.
- Kleine septiem: Somewhere: There’s a place for us (Leonard Bernstein)
- Grote septiem (dalend): I love you (Cole Porter); Star Trek-tune
- Octaaf: Somewhere over the rainbow
MEER WETEN?
Meer weten over de basistheorie van de muziek, inclusief een minicursus transponeren? Lees Tipboek Muziek op papier!
TIPBOEK MUZIEK OP PAPIER – INHOUD
De eerste negen hoofdstukken leggen alles uit over de noten, rusten, accenten, versieringen en andere tekens die je in een stuk muziek kan tegenkomen. In de hoofdstukken 10 tot en met 14 komt het systeem achter de noten aan bod. Dat systeem hoef je niet te kennen om van blad te kunnen spelen – maar lezen en spelen wordt wel een stuk makkelijker als je weet waar een melodie naartoe gaat, als je het verschil tussen mineur en majeur weet, en als je de verschillende toonsoorten, toonladders en intervallen kent.
De hoofdstukken 15 tot en met 20 zijn extraatjes, met onder andere transponeren in een notendop, vreemde maatsoorten, swing en de clave, akkoordsymbolen, notenschrift voor drummers en notenloze notaties voor gitaristen en bassisten. Achter in het boek vind je een lijst met alle in eerdere hoofdstukken uitgelegde muziektekens en een uitgebreide woordenlijst, die allebei ook als index dienen. Daarmee is alles makkelijk op te zoeken. Een zelfbouw-toonladderschijf, een stel ezelsbruggetjes en andere dingen die makkelijk zijn om bij de hand te hebben, maken het boek compleet.
TIPCODES
Met meer dan 50 Tipcodes zijn vrijwel alle muziekvoorbeelden uit dit boek te beluisteren op www.tipbook.com. Hoe Tipcodes werken is op de site te zien met de Tipcode “voorbeeld.”
HOOFDSTUK 1. MUZIEK OP PAPIER
Een introductie.
HOOFDSTUK 2. HOOG EN LAAG
Over noten en toonhoogtes, notenbalken en sleutels.
HOOFDSTUK 3. LANG EN KORT
Alles over korte noten, lange noten, maten, maatsoorten en rusten.
HOOFDSTUK 4. MOLLEN EN KRUISEN
Met een mol verlaag je een noot. Met een kruis maak je hem hoger.
HOOFDSTUK 5. HARD EN ZACHT
Van fluisterzacht tot oorverdovend luid: de dynamische tekens.
HOOFDSTUK 6. SNEL EN LANGZAAM
Cijfers en woorden om aan te geven hoe snel je een stuk moet spelen.
HOOFDSTUK 7. ARTICULEREN
Verschillende manieren om noten ‘uit te spreken’.
HOOFDSTUK 8. VERSIEREN
Noten zijn te versieren door er andere nootjes voor, na of omheen te spelen.
HOOFDSTUK 9. MARKEREN EN HERHALEN
De wegwijzers in muziek op papier.
HOOFDSTUK 10. MAJEUR EN MINEUR
De toonsoorten majeur en mineur, en vierentwintig toonladders.
HOOFDSTUK 11. DE KWINTENCIRKEL
Een handig hulpmiddel en een blik op het systeem achter de kruisen en mollen.
HOOFDSTUK 12. INTERVALLEN
Alles over intervallen: de afstanden tussen de tonen.
HOOFDSTUK 13. MEER MAJEUR EN MINEUR
Variaties op de mineurladder, paralleltoonsoorten, en hoe je erachter komt in welke toonsoort een stuk muziek staat.
HOOFDSTUK 14. ANDERE TOONLADDERS
Meer toonladders, van kerktoonladders tot de blues.
HOOFDSTUK 15. TRANSPONEREN
Waarom een C op papier niet altijd als een C klinkt, en hoe je muziek naar een andere toonsoort kan omzetten.
HOOFDSTUK 16. MEER OVER MAAT EN RITME
Zware maatdelen, het verschil tussen 6/8 en 6/4, vreemde maatsoorten, swing, de clave en meer.
HOOFDSTUK 17. DO, RE, MI – I, II, III
Noten kunnen ook met lettergrepen of Romeinse cijfers aangeduid worden.
HOOFDSTUK 18. AKKOORDEN, DIAGRAMMEN, TABLATUUR EN DRUMMUZIEK
Akkoordsymbolen verklaard, akkoorddiagrammen en tablatuur voor gitaristen en bassisten, en muziek voor drummers.
HOOFDSTUK 19. NOTEN SCHRIJVEN
Tips om noten op papier te zetten.
HOOFDSTUK 20. TERUG IN DE TIJD
Een snelle blik op de geschiedenis van het notenschrift.
MUZIEKTEKENS OP EEN RIJ
Alle in dit boekje gebruikte muziektekens op een rij.
WOORDENBOEK EN INDEX
Wat is een triool, een sext en een kwintencirkel? Een woordenboek voor muziektheorie. Is meteen ook de index.
BIJ DE HAND
Alle majeur- en mineurtoonladders, een zelfbouw-toonladderschijf en andere handigheidjes.