Je klankkleur – open, helder, dof, mat, nasaal, scherp, metalig, wollig – heeft dus van alles met boventonen te maken. Die klankkleur kan je voor een groot deel zelf bepalen door de vorm van je aanzetstuk (vooral je mondholte) te veranderen met je articulatoren: lippen, tong, onderkaak en zachte gehemelte.
Articulatie
Diezelfde articulatoren gebruik je natuurlijk ook om te articuleren: om je klinkers en je medeklinkers op een bepaalde manier te laten klinken.
Vingerafdruk
Je kan je stemgeluid aanpassen aan je stemming of aan het nummer dat je zingt, en je kan je stem een heel eind verdraaien. Toch blijft je stem meestal makkelijk herkenbaar: je stemgeluid is net zo uniek als je vingerafdruk.
Gehemelte
Je eigen, herkenbare klank heeft vooral te maken met de precieze afmetingen van je aanzetstuk, je stemplooien en andere onderdelen van je vocale instrument. Zo zou een breed, vlak gehemelte je stem vrij donker laten klinken, terwijl een hoog, smal gehemelte juist een wat helderder klank geeft. Met andere woorden: verschillend gevormde gehemeltes versterken en verzwakken verschillende boventonen, en dat geeft verschillende klankkleuren. Voor alle andere onderdelen van je stem geldt hetzelfde.
Stemtype
Je klankkleur of timbre speelt een belangrijke rol in het bepalen van je stemtype. Als een tenor dezelfde toon zingt als een bariton, hoor je dat die tenor helderder klinkt. En een alt heeft niet alleen een lagere stem dan een sopraan, maar ook een warmer timbre.
Je stijl
Je timbre kan ook bepalend zijn voor de stijl muziek waarin je het meest kans op succes hebt, of het minst kans op klachten en problemen. Met een rauwe stem ben je in een kamerkoor meestal niet welkom, en met een heel timide, teer geluid kan je beter geen grunge gaan zingen.
Je gevoel
De klank van je stem kan dus heel bepalend zijn. Maar binnen die grenzen kan je alle kanten op. Je kan je stem opgelucht of kwaad laten klinken, zwaar of licht, zwak of sterk – en daar heb je geen zangleraar bij nodig. Als je diep in de put zit of dolgelukkig bent, hoeft niemand je te vertellen hoe je dat laat horen: jij zorgt voor het gevoel, je stem doet de rest.
Meer controle
Toch kan het geen kwaad om je klankkleur beter te leren sturen. In die zin is zingen weer nauwelijks anders dan piano, viool of trompet leren spelen. Hoe je geluid uit zo’n instrument haalt weet je snel genoeg, maar om het goed te laten klinken ben je jaren bezig. Bijna iedereen kan zomaar zingen. Maar om je stem precies zo te laten klinken als je wilt, moet je oefenen en heb je vaak een leraar nodig.
Niet-klassiek
Dat geldt niet alleen voor klassieke zangers. Ook als pop-, rock- of jazzzanger kan je leren om je persoonlijke klankkleur zo goed mogelijk en zonder klachten naar voren te laten komen, en om de sterkere punten te benadrukken en aan de zwakkere te werken, zonder ‘geschoold’, ‘klassiek’ of ‘netjes’ te gaan klinken.
Een mooiere toon
Met de meeste muziekinstrumenten is vrij makkelijk aan te geven hoe je ze beter laat klinken. Je kan een vioolleerling zeggen dat hij niet zo hard op z’n strijkstok moet drukken, of een klarinettist adviseren niet zo in z’n mondstuk te bijten.
Voorbeelden
Met zangers gaat dat niet: je kan niet of nauwelijks zien wat je doet als je zingt, en de meeste bewegingen die je met je stemplooien en je strottenhoofd maakt kan je niet bewust besturen. Je zangleraar zal je nooit vertellen dat je je bekerkraakbeentjes wat bij moet draaien of dat je je conus elasticus moet ontspannen – als je al zou weten waar die zit. Om toch aan te geven wat de bedoeling is, worden er in plaats daarvan allerlei beelden gebruikt, en wordt er bijvoorbeeld gesproken over borstresonans en kopresonans, of over ‘in je masker zingen’.
MEER WETEN?
Meer weten over de (on)mogelijkheden van en de zorg voor je stem? Lees Tipboek Zang!
TIPCODES
Elk Tipboek dat in of na 2001 verscheen bevat 20 of meer Tipcodes. Deze unieke codes geven op www.tipbook.com toegang tot korte filmpjes en audiotracks waarmee je ook kan horen waar je in de Tipboeken over leest. En voorbeeld vind je op de website!
TIPBOEK ZANG – INHOUD
De eerste drie van Tipboek Zang zijn vooral voor beginners bedoeld. In de daaropvolgende hoofdstukken wordt dieper op allerlei onderwerpen ingegaan. Voor niet-klassieke zangers is er een apart hoofdstuk over microfoons, waarin je op een niet-technische manier vertrouwd raakt met alle termen die je tegenkomt als je een microfoon gaat kopen.
HOOFDSTUK 1. ZINGEN?
Miljoenen mensen zingen. In koren, onder de douche, in bands, in kerken, clubs en concertzalen, en in bijna elke denkbare stijl. Een hoofdstuk over wat zingen zo leuk maakt – en soms ook eng.
HOOFDSTUK 2. IN VOGELVLUCHT
De stem in vogelvlucht: de belangrijkste onderdelen, hoe ze heten en hoe ze werken, zonder dat het een biologieles wordt.
HOOFDSTUK 3. LEREN ZINGEN
Klassieke zangers hebben zangles nodig – maar ook in elke andere stijl kan je aan een zangleraar veel hebben. Inclusief tips over oefenen, en waar zangleraren te vinden zijn.
HOOFDSTUK 4. GOED ZINGEN
Voor een rockzangeres betekent ‘goed zingen’ iets heel anders dan voor een operazanger. Maar als je het over goed zingen hebt, heb je het toch steeds over dezelfde onderwerpen, welke stijl je ook zingt. Over adem en ademsteun, houding, resonans en klankkleur, bijvoorbeeld, en over zuiver zingen en volume.
HOOFDSTUK 5. REGISTERS
De stem heeft twee belangrijke registers: eentje waarin je praat en je lage tonen zingt (het borstregister of modale register), en een register waarin je veel hoger er lichter klinkt (je falsetregister of je kopstem). Maar er zijn nog meer registers, en er zijn vooral heel veel meer verhalen over registers.
HOOFDSTUK 6. STEMTYPES EN BEREIKEN
Een hoofdstuk over bassen en sopranen en alle stemtypes daartussenin, en over je bereik en of je dat kan uitbreiden.
HOOFDSTUK 7. STEMZORG
In het eerste deel van dit hoofdstuk lees je wat je kan, moet of juist niet moet doen om je stem in conditie te houden. Het tweede deel gaat over kwalen die het zingen in de weg kunnen zitten en wat je eraan kan doen.
HOOFDSTUK 8. TEKST
Tips om teksten te onthouden en om ze zo goed mogelijk over te brengen.
HOOFDSTUK 9. MICROFOONS EN EFFECTEN
Als je wat meer over microfoons weet, wordt het een stuk makkelijker om er eentje uit te zoeken. Met alle technische zaken die je weten moet, zonder dat het een technisch verhaal wordt. Met informatie over microfoontypes, testtips, accessoires en zangerseffecten.
HOOFDSTUK 10. TERUG IN DE TIJD
Een groot deel van de geschiedenis van het zingen zal altijd onbekend blijven. Pas vanaf de zevende eeuw is het een beetje duidelijk hoe de zangstem zich ontwikkeld heeft. Een paar hoogtepunten.
ZANGERSWOORDENBOEK EN INDEX
Waar zit je hoge C, heeft iedereen een larynx, en is fantoomvoeding gezond? Dit woordenboek is meteen de index, zodat je alles gemakkelijk terug kan vinden.
MEER WETEN?
Tijdschriften, boeken, websites en nuttige adressen voor zangers.