HET MECHANIEKHet mechaniek of de applicatuur van een fluit bestaat uit een hele serie kleppen, uit veertjes die ervoor zorgen dat die kleppen weer open- of dichtgaan, en uit een heel stel asjes, kurkjes en andere kleine onderdelen.
Lange assen
Het mechaniek is erg kwetsbaar. Vooral met de kleppen en met de lange assen moet je voorzichtig omgaan. Vaak zit er in zo’n as nog een dunnere as, die dan weer een ander klepje bedient. De lange as van de Dis-triller zit bijvoorbeeld ín de as van de D-triller. Krijgt de ene as een stootje, dan werkt de andere al snel niet meer.
Meteen meegaan
Veel kleppen werken samen met andere kleppen. Druk je bijvoorbeeld de D of de E in, dan gaat ook de Fis-klep mee. Die kleppen moeten natuurlijk meteen meegaan, en niet iets later. Dat kan je makkelijk zelf controleren. Probeer ook alle andere kleppen en combinaties.
Perfect sluiten
De kleppen mogen niet te ver of te weinig opengaan, ze mogen niet te zwaar of te licht lopen, en het allerbelangrijkste is dat ze de toongaten perfect moeten afsluiten. Is dat niet zo, dan kan je een of meer tonen niet meer goed spelen, of helemaal niet meer. Hoe je dat test, lees je in hoofdstuk 5 van Tipboek Dwarsfluit en piccolo.
Met schroefjes
Op de meeste instrumenten zit een stel kleine schroefjes waarmee de kleppen precies af te stellen zijn. Soms zie je die stelschroefjes duidelijk zitten, soms zijn ze listig verborgen. Verborgen schroefjes zijn iets minder makkelijk af te stellen – en dus ga je er zelf ook minder snel aan draaien. Een tip: laat ook niet-verborgen schroefjes liever met rust. Afstellen is vakwerk.
Zonder schroefjes
Dure fluiten hebben vaak geen stelschroefjes, en soms kan je kiezen: met of zonder. Een mechaniek zonder schroefjes hoeft meestal minder vaak afgesteld te worden, maar het afstellen is wel meer werk. Nog een overweging: als er onderweg iets fout gaat en er geen reparateur in de buurt is, kan het heel handig zijn om wel stelschroefjes te hebben. Dan kan je het in elk geval zelf proberen.
Bumpers
Op een paar plaatsen, zoals onder de Dis-hevel en onder de trillerklephevels, zitten kleine bumpertjes. Die voorkomen dat je die hevels te ver indrukt. Kurken bumpertjes zijn meestal ietsje stiller dan die van kunststof, maar ze gaan minder lang mee en ze zijn duurder dan kunststof exemplaren.
Met of zonder pinnen
Als je de lange assen bekijkt, zie je bij de meeste fluiten een aantal kleine, zwarte pinnetjes zitten. Er zijn maar een paar merken die liever een mechaniek bouwen zonder die pinnetjes. De voordelen van een pinless mechaniek? Je kan er met je kleren of je vingers niet aan blijven hangen, en omdat er minder gaatjes in de assen zitten, blijft de olie die daarin zit z’n werk beter doen en komt zweet en ander vocht er minder snel bij. Bovendien zijn er bepaalde kleppen die met zo’n mechaniek minder snel zouden blijven hangen; de Bes, bijvoorbeeld.
Ribloze piccolo’s
De assen van het mechaniek zijn bevestigd aan mannetjes, pilaartjes of zuiltjes, die vrijwel altijd op twee, drie of meer metalen strips (ribben) zijn gesoldeerd. Vroeger werden de zuiltjes ook wel rechtstreeks op de fluit gesoldeerd, zonder die ribben. Tegenwoordig gebeurt dat eigenlijk alleen nog maar bij sommige goedkopere metalen piccolo’s. Die zijn zo iets sneller te maken, maar ook iets kwetsbaarder.
MEER WETEN?
Meer weten over je instrument? Lees dan Tipboek Dwarsfluit en piccolo!
TIPCODES
Elk Tipboek dat in of na 2001 verscheen bevat 20 of meer Tipcodes. Deze unieke codes geven op www.tipbook.com toegang tot korte filmpjes en audiotracks waarmee je ook kan horen waar je in de Tipboeken over leest. En voorbeeld vind je op de website!
TIPBOEK DWARSFLUIT EN PICCOLO - INHOUD
De eerste hoofdstukken van elk Tipboek zijn vooral voor beginners bedoeld. In de daaropvolgende hoofdstukken wordt dieper op het instrument en alle toebehoren (koppen, stokken, snaren, mondstukken, strijkstokken, enzovoort) ingegaan. Daarna volgen een of meer hoofdstukken over stemmen, intoneren, onderhoud en aanverwante onderwerpen. De laatste hoofdstukken bieden korte achtergrondinformatie over familie, geschiedenis, bouw en merknamen.
HOOFDSTUK 1. EEN FLUITIST?
Met een dwarsfluit kan je alle kanten op. Je kan er klassiek, maar ook jazz, volksmuziek of rock op spelen, je kan ermee praten, sissen of zingen, en nog veel meer.
HOOFDSTUK 2. IN VOGELVLUCHT
Hoe heten de belangrijkste onderdelen van een fluit, waar zitten ze en wat doen ze, en wat zijn de verschillen tussen een dwarsfluit, een piccolo, een altfluit en een basfluit?
HOOFDSTUK 3. LEREN SPELEN
Is fluit leren spelen makkelijk of moeilijk, hoe en waar vind je een goede leraar, en hoe lang moet je oefenen? De antwoorden vind je in dit hoofdstuk, dat ook gaat over speciale kinderfluiten, spelen met een beugel en oefenen met cd’s en cd-roms.
HOOFDSTUK 4. FLUIT KOPEN?
Waarom de ene fluit zoveel duurder is dan de andere, waar je voor betaalt, kopen of huren, nieuw of tweedehands, en andere kooptips vooraf.
HOOFDSTUK 5. EEN GOEDE FLUIT
Waar let je op als je een fluit uitkiest en hoe kom je erachter of het een goed instrument is? Een hoofdstuk over verzilverde, zilveren, gouden en houten fluiten, over E-mechanieken, koppen, kleppen en toongaten, over klankverschillen, en nog veel meer.
HOOFDSTUK 6. ERVOOR EN ERNA
Alles wat je voor en na het spelen moet doen als je je fluit in topconditie wilt houden – van in elkaar zetten en stemmen tot droogmaken en opbergen. Inclusief tips over koffers en etuis, standaards en microfoons.
HOOFDSTUK 7. ONDERHOUD
Naast het dagelijkse schoon- en droogmaken heeft elke fluit af en toe extra aandacht nodig. Een deel kan je zelf doen, een deel kan je beter laten doen.
HOOFDSTUK 8. TERUG IN DE TIJD
Tussen de allereerste fluiten en de moderne dwarsfluit zaten duizenden jaren. Een heleboel geschiedenis in heel weinig woorden.
HOOFDSTUK 9. DE FAMILIE
Eigenlijk is elke fluit familie van de dwarsfluit. En de hobo, de saxofoon en de klarinet zijn dat ook…
HOOFDSTUK 10. FLUITEN BOUWEN
Fluiten komen uit grote fabrieken en kleine werkplaatsen. Hoe wordt een fluit gebouwd?
HOOFDSTUK 11. DE MERKEN
De belangrijkste fluitmerken op een rij.
HOOFDSTUK 12. GROEPEN EN ORKESTEN
Een korte kennismaking met allerlei groepen en orkesten waar je als fluitist in terechtkan. Van symfonieorkesten tot fluitensembles en van pijperkorpsen tot jazzbands.
FLUITISTENWOORDENBOEK EN INDEX
Wat doet een gizmo, wat betekent oversneden en wat is een E-mechaniek? Dit woordenboek voor fluitisten is meteen de index, zodat je alles gemakkelijk terug kan vinden.
MEER WETEN?
Over tijdschriften, boeken en websites waar nog meer te lezen is, over allerlei organisaties waar je extra informatie kan krijgen, en over de makers van de Tipboek-serie.
BIJ DE HAND
Ruimte om alle gegevens van je spullen te noteren.